De 5 grootste mythes over zonnebescherming ontkracht

Foto: kristin sloan voor Flickr

De eerste zon doet altijd deugd. Maar zoals met alle fijne dingen in het leven, moet dat met mate en in dit geval goed beschermd gebeuren. Over zonnebescherming bestaan heel wat kwakkels, halve waarheden en mythes. Wij lijsten ze op en ontnemen je elk excuus om niet elke dag te smeren. Ja, ook wanneer de zon niet schijnt.

1. Hoe hoger, hoe beter

Hoewel mensen zich steeds meer gaan beschermen tegen UV-stralen en daarbij hogere filters gebruiken is het aantal kankergevallen niet gedaald, integendeel. Dat doet sommige wetenschappers het nut van hogere UV-factoren in vraag stellen. Ook de ongerustheid over een chronisch vitamine D-tekort (vitamine D wordt onder invloed van zon aangemaakt), dat volgens sommige hypotheses aan de basis zou liggen van verschillende ziektes, voedt die twijfel. Bekende huidexperts zoals de Zuid-Afrikaanse plastisch chirurg Des Fernandez en de Amerikaanse dermatoloog Dr Nicholas Perricone raden hun patiënten zelfs aan om dagelijks 15 minuten onbeschermd in de zon te gaan, om toch zeker voldoende vitamine D te kunnen aanmaken.

2. Hoe langer je in de zon blijft, hoe meer vitamine D je aanmaakt

Je lichaam heeft zon nodig om vitamine D aan te kunnen maken, essentieel voor onder andere stevigere botten. Maar het is geen excuus om ongebreideld te gaan zonnekloppen. 15 tot 20 minuten onbeschermd in de zon volstaan immers om het aanmaken te stimuleren. Blijf je langer in de zon, dan vernietig je dat opgebouwde kapitaal.

3. Als je zonnebescherming gebruikt, kun je niet verbranden

Geen enkele zonnecrème blokkeert 100% UV-stralen. De beschermingswaarde van een zonnecrème kan je als volgt berekenen: je deelt 100 door de aangegeven factor om het percentage te kennen van de UV-stralen die er toch nog doorkomen. Een factor 50 houdt dus 98 % van de UV-stralen tegen, in verhouding niet zo gek veel meer dan een factor 20 die 95% blokkeert.
Zonnecrème smeren is sowieso geen vrijgeleide om urenlang in de zon te blijven. Het principe van een zonnecrème is namelijk dat het de waarschuwingssignalen van je huid (rood worden, irritaties, jeuk, …) bij een overdosis zon onderdrukt. Maar dat betekent niet dat de huid geen schade heeft opgelopen.

4. Als je bruin ziet, hoef je niet meer te smeren

Schade manifesteert zich in de kleur die je krijgt. De aanmaak van melanine (het pigment dat je huid kleurt) is immers een verdedigingsreactie van de huid om zich te beschermen tegen UV-stralen. Een zonnige kleur heeft de beschermingswaarde van een factor vier. Dat is iets, maar ook weer niet van die aard om geen aanvullende zonnebescherming te gebruiken.

5. Smeren is de enige manier om je te beschermen tegen de zon

De allerbeste zonnebescherming is niet buiten komen, maar dat is nogal drastisch. Vermijd de piek tussen 11 en 16 u, wanneer de zon op haar krachtigst is. Bescherm je huid met kleding en een hoed. En gebruik een zonnecrème die niet alleen UV-filters heeft, maar ook extra’s bevat. Zoals bijvoorbeeld anti-oxidanten. Deze stoffen neutraliseren vrije radicalen, zodat ze de cellen niet kunnen beschadigen. Je vindt ze niet alleen in huidverzorging, maar ook in bepaalde voedingsmiddelen. Groene thee, tomaten en fruit als bessen, appels, aardbeien of watermeloen zijn heuse anti-oxidantenbommen.
In de handel (meestal apotheek) vind je steeds meer voedingssupplementen waarmee je beter, mooier en gezonder zou bruinen. Mensen die zeer gevoelig zijn voor de zon, zijn gebaat bij een kuur met specifieke zonnesupplementen. Al zal het Mediterraans dieet (vis, olijfolie en veel groenten en fruit) voor de doorsnee mens ook al een groot verschil maken om de nodige anti-oxidanten binnen te krijgen.

Lees ook

Zonnecrème nodig? Check eerst de reviews van Café Cosmétique

Hoe hoger de SPF, hoe beter?

Hoe kies je een zonnecrème?

Dit artikel delen op
Sofie Albrecht
Sofie Albrecht